Het rendement van koken op aardgas bedraagt ca. 50%, wat betekent dat ca. de helft van de energie-inhoud van aardgas nuttig gebruikt kan worden voor het verwarmen van voedsel. Bij elektrisch koken is dit rendement hoger met ca. 80-90% voor inductiekoken en ca. 65-70% voor keramisch koken. Inductiekoken is daarmee het meest efficiënt. Bij een gasfornuis gaat er meer warmte verloren, omdat de lucht onder de pan ook verwarmd wordt. Inductiekoken is efficiënter dan keramisch koken, omdat alleen de bodem van de pan wordt verwarmd door het opwekken van een inductiestroom. Alleen als er een pan op het fornuis staat wordt er elektriciteit verbruikt. Bij keramisch koken wordt de plaat zelf warm, ook als er geen pan op staat. Dit en het verwarmen van de plaat kost wat extra energie t.o.v. inductiekoken.
Behalve het rendement van het fornuis moet echter meegenomen worden dat de elektriciteit eerst opgewerkt moet worden. Gebeurt dit met een efficiënte gas-gestookte elektriciteitscentrale met een rendement van 60%, dan is er eigenlijk geen energetisch voordeel bij inductiekoken. Het rendement van beide is dan ongeveer 50%. Wel heeft keramisch koken dan een wat lager rendement met ca. 40%. Gebeurt de elektriciteitsopwekking echter met hernieuwbare energie dan is er wel een duidelijk voordeel m.b.t. minder CO₂-emissies met elektrisch koken ten opzichte van koken op aardgas.
Voor een waterstoffornuis geldt in principe hetzelfde als voor koken op aardgas; er zijn meer warmteverliezen rondom de pan dan bij inductiekoken. Echter bij waterstof moet nog rekening gehouden worden met het produceren van de waterstof zelf en de verliezen die hierbij optreden. Koken op waterstof zal dan ook energetisch minder efficiënt zijn dan koken op aardgas. Voor CO₂-emissies kan er echter wel een voordeel zijn, als de waterstof (deels) geproduceerd wordt met behulp van duurzame bronnen.